schakelen De Man met de Hoed: pag. 13
           
  

 
 

 

 


...'Zondag ben ik de Processie gaan zien...' (briefje van Anna Catharina aan haar zoon Michel, 1902)

Michels zusje Bertha als communikantje, Maastricht ca. 1902

 

 

 

 

  
          Markt over, door de Papenstraat. Bij de poort knielt hij aan de oever van het ruisende riviertje en hakt met zijn mes in de bevroren grond, net zolang tot het gat een voet diep is. Met twee handen legt hij het pakje erin en schuift de harde aardkruimels terug. Sneeuw warrelt omhoog en weer omlaag in de opstekende wind en maakt de rode aarde wit.
          ‘Rust in vrede, Lowie.’ Hij neemt zijn strohoed af en houdt hem voor zijn borst.
          ‘De Jeker is dan wel niet de Seine, ouwe makker, maar alle water stroomt naar zee en ge hebt hier rust, veel water en het schoonste panorama van Nederland.’
         
Lange tijd doet Lowie’s lege paleis dienst als eiermand in de keuken, later verhuist hij naar Amsterdam, vandaar naar Nijmegen en na ruim een eeuw komt hij via Budapest en Toscane weer in Amsterdam terecht, samen met de zijden onderjurken en het tropenondergoed, het kantklosserskussen en de brieven uit Sumatra, koffers vol dode dingen die een spoor van leven door de tijd nalaten. De reisportemonnee uit de financiële prehistorie van Europa met twaalf vakjes voor de nationale munten, die hoort erbij; de spindoppen van een failliete zijdefabriek, de parelkettinkjes en de doodsprentjes, alles snel slijtend en vergelend, als vallende sterren die nog een laatste streepje licht trekken voordat ze oplossen in de nacht.
          Lowie’s beet laat een lelijk litteken na, dieren blijven Michel de rest van zijn leven schrik aanjagen. Toch lijkt het kereltje zijn angsten de baas, ja het is zelfs mogelijk dat hij er munt uit weet te slaan. Met walging kijkt hij hoe zijn broertje Frits met twee handen ongedierte bij elkaar schuift van onder de platte stenen. De vele pootjes aan de bruine schilden willen terug naar de veilige schaduw, sommige beesten liggen hulpeloos op hun rug en krabbelen in de lucht, hun dekschildjes krommen zich en hun voelsprieten graaien heen en weer. Frits opent de klep van een glazen weckpot, schudt ze erin en buigt zich over een stuk karton.
          ‘Wat ga je doen met die smerige beesten?’
          ‘Geld verdienen!’ Frits’ tong steekt een stukje uit zijn
mond van
         
         


Naar de update-pagina


 


Maastricht was industriestad

 

 

Regoutfabrieken 1866 
   

 


Vroege industrie

 

 

 

 
 
       
 
inhoud  inhoud

vorige pagina

pagina

volgende pagina
 
 

schakelen De Man met de Hoed: pag. 13