|
|
oor vandaan en zet boven elk poortje een cijfer. ‘Zes, drie, één’
in de ene doos. ‘Zes, drie, één’ in de andere doos.
‘Geef dat bord eens!’ Hij pakt het uit Frits’ schoot, keert het om en schrijft erop:
‘Pissebedenrees, 1 cent!’ met grote, regelmatige letters. Hij haalt een cent uit zijn zak en gooit hem op de zakdoek.
‘Nou let op, hoe ik de dozen neerzet. Zie je het?’
Frits kijkt van zijn broer naar de dozen en de tekst op het bord.
‘Kijk naar de poortjes,’ zegt Michel ongeduldig.
‘De poortjes?’
‘Frits, sufkop, kijk uit je doppen. Het hoogste poortje van deze doos ligt – waar? Juist. In de schaduw. Heel goed. En de andere?’
‘De andere liggen… in de zon,’ zegt Frits. Hij haalt rommelig zijn neus op en kijkt nog eens van Michel naar de schoenendozen. Langzaam breekt er een grijns door op zijn spitse gezicht.
‘Pissebedden-race!’ gilt hij. ‘Eén cent!’
‘Pissebedden-race een cent!’ roept Michel. ‘Quitte of dubbel!’
Een dikke man met wijnproeverslippen blijft een poosje staan kijken, zet aarzelend zijn boodschappentas op de grond, zoekt in zijn zak naar een muntje en werpt het naast dat van Michel. Frits kijkt er lang en gelukkig naar. Echt geld, daar is het dan.
‘Frits, waar blijf je! Geef meneer zijn rendieren. Welk banenstelsel kiest u?’
De man wijst op de doos waarvan de hoek in de schaduw staat. Michel pakt die op, zet hem aan de voeten van de man in de zon en schuift de punt van de andere zo onopvallend mogelijk in de schaduw. Frits steekt twee lepels in de weckpot en vist voorzichtig de pissebedden op. Hij reikt een lepel aan die de man nogal ver van zich af houdt. Michel kijkt walgend de andere kant op.
‘Nu!’ roept hij.
Beide deelnemers draaien tegelijk hun lepel om. Met een plofje vallen de pissebedden in de dozen. In elk ervan blijft er één ruggelings met zijn pootjes liggen maaien. De andere vier kruipen en rennen naar de poortjes aan het eind.
|
|
|