|
|
de inspanning terwijl zijn kleine hand zich om het potlood klemt en houterige letters op het bord vormt.
‘Fout,’ zegt Michel. ‘Dat moet met dubbel es.’
Het uitgegumde woord laat een wormstekige vlek achter in het karton. Frits houdt het bord een eind van zich af en besluit dat het goed is.
‘Tien pissebeden voor 1 cent.’ Met het ding onder de arm drentelt hij de straat uit. In de Groote Staat spreidt hij zijn vlekkerige zakdoek op de stoep, plaatst de pot met wriemelend ongedierte erop en gaat erachter zitten als een fakir bij de slang, het bord voor zijn voeten in de goot. Langs beide kanten van de straat staan witte stokken met wimpels in de vorm van een rood schild met een
vijfpuntige witte ster erop. Naast hem hebben drie oude dames zich verschanst achter hun boezems, hun dikke armen leunen op een tafel vol kleren en schoenen. De dikste komt achter haar stalletje vandaan en buigt zich over Frits’ handelswaar.
‘Zoeget… Kom ’ns kieke Sjaan.’
‘Het beste aas wat er is,’ prijst Frits aan. ‘Met zo’n beeske aan de haak vliegen de forellen zo uit de Maas uw emmer in. Ze ruuken ’t.’
‘Meh jungske toch,’ zegt de vrouw vertederd.
‘En daarmee gaat ge vandaag goeie zaken doen?’
Frits knikt. Ook de man van ‘sjoelbakken 1 cent’ aan de andere kant komt de concurrentie peilen. Hij drukt zijn neus tegen de weckpot terwijl Frits nogmaals zijn kevers aanprijst.
‘Ge moet ze opeten,’ zegt de sjoelbaas met een knipoog naar de vrouwtjes. ‘Het bevordert de driften, hè meitskes?’ Hij heeft een vuilwitte snor en waterige ogen, zijn lage stem klinkt vochtig.
‘Jawel meneer,’ zegt Frits beleefd.
De vrouwtjes gillen het uit.
‘Op de hoeveelheid komt het aan,’ meent het vrouwtje met de handtas en de hoed hijgend. ‘Tot een bepaalde hoeveelheid bevordert het…’
‘Alle zegen komt van boven,’ beaamt haar vriendin.
‘… Maar daarboven remt het,’ volbrengt de eerste.
Gekromd onder het gewicht van hun borsten strompelen ze
|
|
|